Spring naar content

Landelijke monitor studentenhuisvesting 2020

Kences / Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / ABF Research

De Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2020 is het negende rapport in een reeks die sinds 2012 jaarlijks verschijnt. De Landelijke Monitor Studentenhuisvesting is inmiddels uitgegroeid tot de nationale standaard voor cijfers over studentenhuisvesting. De monitor gaat over studenten en hun huisvesting. Er wordt een beeld geschetst van de omvang, samenstelling en verwachte ontwikkelingen voor de komende 8 jaar van de studentenpopulatie en de studentenhuisvesting. Daarnaast is er aandacht voor de betaalbaarheid, woonwensen en de internationale studenten.

Enkele highlights

  • De afgelopen acht jaar is het aantal studenten met 19 procent toegenomen. Zonder rekening te houden met de invloed van de coronapandemie op de studentenpopulatie, groeit naar verwachting het aantal studenten tot en met collegejaar ’23-’24. De daaropvolgende jaren is een daling zichtbaar waarbij het aantal studenten in collegejaar ’27-’28 net onder het niveau van collegejaar ’19-’20 uitkomt.
  • 52 procent van de studenten heeft het ouderlijk huis verlaten. Onder hbo- en universitaire studenten is dit 39 respectievelijk 70 procent. Vrouwen gaan met 55 procent eerder op zichzelf wonen dan mannen (49 procent). Studenten zoeken naarmate ze ouder worden meer zelfstandigheid.
  • Met 55 procent woont de meerderheid in een kamer met gedeelde voorzieningen. Deze kamers zijn gemiddeld 17 vierkante meter. Eénkamerwoningen hebben een marktaandeel van 20 procent en zijn gemiddeld 23 vierkante meter. Tot slot vertegenwoordigen de meerkamerwoningen 26 procent van de markt, deze woonruimten hebben gemiddeld een omvang van 68 vierkante meter.
  • Gemiddeld betalen uitwonende studenten in collegejaar ’19-‘20 470 euro aan woonlasten per maand (inclusief de bijkomende lasten en na aftrek van de huurtoeslag). De woonlasten per vierkante meter zijn 23 euro.
  • De laatste jaren maken steeds meer studenten gebruik van een DUO-lening. In collegejaar ’19-‘20 geeft 46 procent van de studenten aan een DUO-lening te hebben. In collegejaar ’16-’17 was dit nog 38 procent.
  • Op nationaal niveau is er een tekort aan 22.000 woonruimten. In Amsterdam, Delft, Haarlem, Leiden, Nijmegen, Rotterdam, ’s-Hertogenbosch en Utrecht is de druk het hoogst en is er sprake van een relatief zeer krappe woningmarkt voor studenten. Wanneer rekening wordt gehouden met de woonwensen van studenten, dan is er voornamelijk een tekort aan éénkamerwoningen onder de kwaliteitskortingsgrens en meerkamerwoningen boven de kwaliteitskortingsgrens.

Invloed van COVID-19 op studentenhuisvesting

  • 23% van de studenten op dit moment minder inkomsten uit arbeid ontvangt dan voor de coronapandemie. 18 % procent van de studenten ontvangt helemaal geen inkomsten meer, terwijl deze groep voor de coronapandemie wel inkomsten had.
  • De gevolgen van de coronapandemie hebben op korte termijn een minder grote invloed op de hoogte van de DUO-lening en ouderlijke bijdrage. 5 procent van de studenten ontvangt meer inkomsten uit een DUO-lening of uit de ouderlijke bijdrage dan voor de coronapandemie.
  • Voor de invloed van COVID 19 zijn twee scenario’s doorgerekend:
    • Milde scenario: coronapandemie vooral impact op de studentenpopulatie in collegejaar ’20-’21. De jaren erna werken de effecten door, maar gaat de studentenpopulatie weer richting de trendprognose. De woonwensen van Nederlandse studenten veranderen niet vanwege de coronapandemie. Vanwege het huidige tekort op de studentenwoningmarkt en het uitblijven van een deel van de internationale studenten zal het aantal Nederlandse studenten dat uitwonend wordt zelfs licht toenemen.
      • De studentenpopulatie in collegejaar ’20-’21 in het milde scenario met 718.300 studenten iets hoger ligt dan in de trendprognose (714.900 studenten). Het aantal internationale studenten ligt met 91.000 studenten 8 procent lager dan in de trendprognose. Deze afname wordt gecompenseerd door een toename van 11.600 Nederlandse studenten vergeleken met de trendprognose. In collegejaar ’21-‘22 wordt een afname van het aantal studenten geschetst, die voor een groot deel wordt veroorzaakt door de lagere instroom van middelbare scholieren. In collegejaar ’27-’28 is het effect van de coronapandemie met 709.400 studenten nauwelijks meer zichtbaar in de studentenpopulatie (trendprognose: 710.000 studenten).
      • Het aantal uitwonende studenten zal in collegejaar ’20-’21 (367.200) lager uitvallen dan in de trendprognose (371.200). De daaropvolgende jaren gaat het aantal uitwonende studenten in het milde scenario richting de trendprognose. Het verwacht aantal uitwonende studenten komt over acht jaar uit op 384.500 (trendprognose: 386.800).
    • Impactvolle scenario: de coronapandemie heeft een grotere en meer structurele invloed op de studentenpopulatie. De wens om uitwonend te worden vanwege dedigitalisering van het onderwijs bij Nederlandse studenten neemt af.
      • Zowel op de korte als de lange termijn worden minder studenten verwacht dan in de trendprognose. In collegejaar ’20-’21 wordt de lage instroom van internationale studenten nog grotendeels opgevangen door de grotere instroom aan middelbare scholieren. In dit scenario worden er 711.000 studenten voor collegejaar ’20-‘21 verwacht. Dit betreffen 84.900 internationale studenten en 627.000 Nederlandse studenten (trendprognose: 99.200 en 615.700 studenten) In collegejaar ’27-’28 is met 698.800 studenten nog steeds het effect van de coronapandemie op de studentenpopulatie zichtbaar. Hiervan zijn 101.600 studenten internationaal.
      • Het aantal uitwonende studenten zal in collegejaar ’20-’21 (360.300) lager uitvallen dan in de trendprognose (371.200). Bij het impactvolle scenario zal het aantal studenten na een daling weer gaan toenemen, maar blijft het aantal uitwonende studenten structureel onder het niveau van de trendprognose. Bij het impactvolle scenario zal het aantal studenten na een daling weer gaan toenemen, maar blijft het aantal uitwonende studenten structureel onder het niveau van de trendprognose. Het verwacht aantal uitwonende studenten komt over acht jaar uit op 366.600 (trendprognose: 386.800).

Aanvullende informatie

Geen items gevonden

Reactie Kences internetconsultatie aanpassing NTA 8800

Kences heeft gereageerd op de internetconsultatie over een nieuwe versie van energieprestatiebepalingsmethode NTA 8800 en de actuele versies van de…

In de media

Landelijke media

Regionale en lokale media

Universiteits- en hogeschoolmedia

Maatwerk voor huurders met betalingsproblemen door corona

Door: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Verhuurders staan door middel van maatwerk huurders bij die door de coronacrisis in betalingsproblemen zijn geraakt. Dat is afgesproken tussen verhuurdersorganisaties, brancheverenigingen en de minister en openbaar gemaakt met het statement1 over huisuitzettingen en tijdelijke huurcontracten tijdens de Coronacrisis van 26 maart 2020. Verhuurders ervaren dat er tot dusver zeer weinig huurders zich met problemen over het voldoen van de vaste lasten hebben gemeld. In de praktijk blijkt dat dit statement ook zijn uitwerking te hebben. Als huurders zich melden met betalingsproblemen door de coronacrisis dan bieden verhuurders maatwerkoplossingen. Meer informatie staat in bovenstaand bestand.

Bron: Aedes, IVBN, Kences, Vastgoed Belang en Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten

Door: Aedes / Kences

In bovenstaand bestand een brief aan de Tweede Kamer over een tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten.

Verhuiskostenregeling onzelfstandige woonruimte per 1 maart 2020

Kences

Kences heeft in 2005 gekozen voor de invoering van een gezamenlijke verhuiskostenregeling bij verplichte verhuizing door renovatie of sloop, voor huurders van onzelfstandige studenteneenheden van woningcorporaties die bij Kences zijn aangesloten. Aangezien zowel in het Bbsh als in het BW geen minimumbedrag was opgenomen voor de vergoeding van verhuiskosten uit een onzelfstandige woonruimte, is door Kences een modelberekening gemaakt (zie bijlage I). Deze modelberekening is gebaseerd op data van het NIBUD (nulmeting) en is vastgesteld door het Kences-bestuur op 26 april
2005 en resulteerde, afgerond, op een vergoedingsbedrag van € 450,-. Deze regeling is door de minister overgenomen.

De verhuiskostenregeling voor onzelfstandige eenheden is in 2005 door Kences ingevoerd en gepubliceerd. Jaarlijks vind op 1 maart een indexatie van de verhuiskostenvergoeding plaats.

Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2019

Kences / Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / ABF Research

De Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2019 is het achtste rapport in een reeks die sinds 2012 jaarlijks verschijnt. De Landelijke Monitor Studentenhuisvesting is inmiddels uitgegroeid tot de nationale standaard voor cijfers over studentenhuisvesting. De monitor gaat over studenten en hun huisvesting. Er wordt een beeld geschetst van de omvang, samenstelling en verwachte ontwikkelingen voor de komende 8 jaar van de studentenpopulatie en de studentenhuisvesting. Daarnaast is er aandacht voor de betaalbaarheid, woonwensen en de internationale studenten.

Enkele highlights:

  • Tot collegejaar `26-`27 daling van de studentenpopulatie bij hogescholen, terwijl universiteiten groeien.
  • In 4 jaar tijd is het aandeel uitwonende Nederlandse studenten gedaald van 52 naar 47 procent door de invoering van het studievoorschot.
  • Studieschuld bij ‘studievoorschot’-generatie is veel hoger dan voor de invoering van het studievoorschot.
  • Ondanks de invoering van het studievoorschot groeit het aantal uitwonenden tot collegejaar `26-`27 door een toename van het aantal internationale studenten.
  • De enorme (verwachte) groei van internationale studenten is beperkt in vergelijking met de wereldwijde verwachtingen.
  • 97.400 uitwonende mbo-studenten naast de 368.000 uitwonende studenten in het hoger onderwijs.
  • Meer dan een derde van de uitwonende studenten heeft zijn of haar woonruimte gevonden via bekenden.

Aanvullende informatie

Actieplan Studentenhuisvesting 2018-2021

Kences / VSNU / Vereniging Hogescholen / Netwerk Kennissteden Nederland / G4 / Vastgoed Belang / LSVb / Nuffic / Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties/ Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Op 4 oktober 2018 is namens de minister, gemeenten, hoger onderwijs, studenten en studentenhuisvesters het Actieplan Studentenhuisvesting 2018-2021 ondertekend. Dit actieplan is de opvolger van het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting 2011-2016 en heeft drie pijlers: (i) verbetering van de (cijfermatige) inzichten, (ii) (productie)afspraken en de versterking lokaal overleg (iii) verbetering van de informatiepositie van studenten.

Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2018

Kences / Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / ABF Research

De Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2018 is het zevende rapport in een reeks die sinds 2012 jaarlijks verschijnt. De Landelijke Monitor Studentenhuisvesting is inmiddels uitgegroeid tot de nationale standaard voor cijfers over studentenhuisvesting. De monitor gaat over studenten en hun huisvesting. Er wordt een beeld geschetst van de omvang, samenstelling en verwachte ontwikkelingen voor de komende 8 jaar van de studentenpopulatie en de studentenhuisvesting. Daarnaast is er aandacht voor de betaalbaarheid, woonwensen en de internationale studenten.

Enkele highlights:

  • Tot collegejaar `25-`26 daling van de studentenpopulatie bij hogescholen, terwijl universiteiten groeien.
  • In 3 jaar tijd is het aandeel uitwonende Nederlandse studenten gedaald van 53 naar 48 procent door de invoering van het studievoorschot.
  • Studieschuld bij ‘studievoorschot’-generatie is veel hoger dan voor de invoering van het studievoorschot.
  • Ondanks de invoering van het studievoorschot groeit het aantal uitwonenden tot collegejaar `25-`26 door een toename van het aantal internationale studenten.
  • De enorme (verwachte) groei van internationale studenten is beperkt in vergelijking met de wereldwijde verwachtingen.
  • 92.000 uitwonende mbo-studenten naast de 350.000 uitwonende studenten in het hoger onderwijs.

Aanvullende informatie

Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2017

Kences / Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / ABF Research

Het rapport ‘Landelijke Monitor Studentenhuisvesting’ gaat over studenten en hun huisvesting. Er wordt een beeld geschetst van de omvang, samenstelling en verwachte ontwikkelingen voor de komende acht jaar van de studentenpopulatie en de studentenhuisvesting. Daarnaast is er aandacht voor betaalbaarheid, woonwensen en internationale studenten.

De Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2017 is het zesde rapport in een reeks die sinds 2012 jaarlijks verschijnt. Eind 2010 zijn op initiatief van Kences de eerste stappen gezet om te komen tot een Landelijke Monitor Studentenhuisvesting. Sindsdien wordt jaarlijks gewerkt aan doorontwikkeling, kwaliteitsverbetering en aansluiting bij de actualiteit. De Landelijke Monitor Studentenhuisvesting is inmiddels uitgegroeid tot de nationale standaard voor cijfers over studentenhuisvesting.

Samenstelling en ontwikkeling studentenpopulatie: ‘Tot collegejaar `24-`25 daling bij hogescholen, terwijl universiteiten groeien’.

Op 31 december 2016 waren er 662.000 voltijdstudenten binnen het hoger onderwijs (exclusief studiepuntmobiele studenten), waarvan 61 procent studeert aan een hogeschool. 10 procent van de studenten heeft een vooropleiding in het buitenland gevolgd en heeft een buitenlandse nationaliteit: dit maakt hen internationale diplomastudenten. Van 78 procent van de Nederlandse studenten zijn beide ouders geboren in Nederland. De vrouwen vormen met 50,8 procent een kleine meerderheid. De gemiddelde leeftijd van studenten is 22 jaar en 2 maanden.

De afgelopen acht jaar is het aantal studenten met 25 procent toegenomen. Naar verwachting neemt deze groei af en stijgt het aantal studenten de komende acht jaar met ongeveer 17.300 studenten (+3 procent). Het aantal hbo-studenten gaat dalen (-20.500 studenten, -5 procent). De groei wordt dan ook volledig veroorzaakt door een toenemend aantal universitaire studenten (+37.700 studenten, +14 procent).

De nationale groei van het aantal studenten in de komende acht jaar is, met uitzondering van Tilburg, in alle steden met een universiteit terug te zien. Wageningen (32 procent) en Delft (18 procent) zijn de steden met de grootste groei. Van de steden met alleen een hbo-instelling wordt bij 18 van de 20 steden krimp verwacht.

Invloed van studievoorschot op het huisvestingsgedrag van eerste- en tweedejaarsstudenten

Door: Kences

Het studievoorschot is in collegejaar 2015-2016 ingevoerd. Met de gegevens van de eerste- en
tweedejaarsstudenten die binnen het nieuwe systeem vallen kan in beeld worden gebracht wat het effect
is. Hiervoor wordt een vergelijking gemaakt tussen collegejaren 2013-2014 tot en met 2016-2017. De cijfers in bovenstaand bestand hebben uitsluitend betrekking op Nederlandse studenten en richten zich op het al dan niet uitwonend
zijn en de studiekeuze in relatie tot de afstand tot het ouderlijk huis.

Bron: DUO / CBS

Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2016

Kences / Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / ABF Research

Het rapport ‘Landelijke Monitor Studentenhuisvesting’ gaat over studenten en hun huisvesting. Er wordt een beeld geschetst van de omvang, samenstelling en verwachte ontwikkelingen voor de komende 8 jaar van de studentenpopulatie en de studentenhuisvesting. Daarnaast is er aandacht voor de betaalbaarheid, woonwensen en de internationale studenten.

De Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2016 is het vijfde rapport in een reeks die sinds 2012 jaarlijks verschijnt. Eind 2010 zijn op initiatief van Kences de eerste stappen gezet om te komen tot een Landelijke Monitor Studentenhuisvesting. Sindsdien wordt jaarlijks gewerkt aan doorontwikkeling, kwaliteitsverbetering en aan aansluiting bij de actualiteit. De Landelijke Monitor Studentenhuisvesting is inmiddels uitgegroeid tot de nationale standaard voor cijfers over studentenhuisvesting.

Dit jaar is er extra aandacht voor de gemeten eerste effecten van de invoering van het studievoorschot. Daarnaast is er een verbeterslag gemaakt door de internationale studiepuntmobiele studenten kwantitatief in kaart te brengen.

Vanwege de invoering van het studievoorschot is het niet langer noodzakelijk om te registreren of studenten thuis- of uitwonend zijn. DUO voert deze registratie dan ook niet meer uit. Om te bepalen of studenten thuisof uitwonend zijn wordt daarom de Basisregistratie Personen (BRP) gebruikt. De inzet van de BRP als bron in combinatie met DUO-registraties met meer achtergrondkenmerken is uit noodzaak ontstaan, maar heeft uiteindelijk geleid tot een aanzienlijke kwaliteitsverbetering. Voorheen werd voor een deel van de studenten geschat of zij thuis- of uitwonend waren, bij welke vestiging van een onderwijsinstelling (en daarmee studiestad) zij studeerden en in welke stad zij woonden. Met het gebruik van de nieuwe bronnen zijn deze gegevens voor nagenoeg alle studenten bekend. Doordat deze methodiek ook met terugwerkende kracht is gehanteerd zijn de cijfers tussen verschillende collegejaren in dit rapport consistent, maar kunnen ze licht afwijken met die in rapporten van eerdere jaren.