Spring naar content

Landelijke monitor studentenhuisvesting 2023

Kences / ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties / ABF Research

Door de opgelopen kamertekorten is 53% van de 754.500 hoger onderwijs studenten in Nederland uitwonend. Dit zijn circa 400 duizend studenten, hoewel meer studenten op kamers zouden willen. Voor bijna de helft van de thuiswonende studenten is betaalbaarheid de belangrijkste reden om niet uit huis te gaan. Daarnaast geeft 20% van de thuiswonende studenten aan dat er geen woonruimte beschikbaar is. Met de invoering van de basisbeurs neemt naar verwachting het landelijke kamertekort de komende jaren verder toe.

Veel partijen, waaronder gemeenten, studenten, universiteiten en commerciële huisvesters geven signalen van krimp van het aantal studenteneenheden in de commerciële sector. Omdat de vragen voor deze monitor (Wonen als student) in april zijn uitgezet, zijn de effecten van een mogelijke krimp daarom niet zichtbaar. We houden met elkaar een vinger aan de pols.

Voldoende en betaalbare studentenhuisvesting is een noodzakelijke voorwaarde voor de student om de opleiding te kunnen volgen die bij de eigen kwaliteiten en interesses past. Zo maken we het als samenleving mogelijk dat de studenten hun talenten optimaal kunnen ontplooien. We weten ook dat het op kamers wonen bijdraagt aan het welzijn en aan de sociaal emotionele ontwikkeling van studenten. Juist in de jaren van de vroeg volwassenheid worden deze sociaal emotionele vaardigheden aangeleerd en worden jongeren geleerd om zelfstandig te worden. Wanneer dit niet in deze periode gebeurt, dan is dit een blijvend gemis. Huisvesting zorgt dus niet alleen voor gelijke kansen en maar ook voor talentontwikkeling in de brede zin van het woord. En iedere studentenwoning is heel effectief: omdat studenten vaak verhuizen biedt iedere woning aan tientallen studenten de kans om zich sociaal emotioneel te ontwikkelen.

Eén jaar geleden sloegen beleidsmakers, gemeenten, woningcorporaties, marktpartijen, onderwijsinstellingen en studenten de handen in één met het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting 2022-2030 om zorg te dragen voor voldoende studentenhuisvesting die aansluit bij de behoefte van studenten: 60.000 extra studentenwoningen in 2030. De Landelijke monitor studentenhuisvesting is een belangrijk instrument voor partijen om juiste beslissingen te nemen op het gebied van studentenhuisvesting en om de voortgang van het Actieplan te volgen. Ongeveer een derde van de 60.000 eenheden wordt gebouwd of staat op de planning om gebouwd te worden. Omdat deze monitor alleen uitgaat van 100% harde bouwplannen alleen in de studentensteden, komt het aantal in deze monitor lager uit.

Ieder jaar werken we er hard aan om de monitor weer beter te maken. Zo zijn dit jaar de woonwensen van studenten nog specifieker verwoord dan in de voorgaande monitoren en is de invloed van het soort huisvesting op het welzijn van de student verder uitgewerkt. Ook is dit jaar in de prognoses van het huisvestingstekort rekening gehouden met de herinvoering van de basisbeurs.

Direct aan de slag met de digitale LMS

Aanvullende informatie

Nederlandse student steeds minder vaak op kamers

Het aandeel uitwonende Nederlandse studenten is sinds de invoering van het leenstelsel (2015/16) gedaald van 53% naar 44% dit jaar. Zo blijkt uit de vandaag verschenen Landelijke monitor studentenhuisvesting 2023 van Kences. Deze afname is enerzijds het gevolg van de invoering van het leenstelsel en anderzijds het grote tekort aan studentenhuisvesting.

Meer informatie over de LMS

Landelijke monitor studentenhuisvesting

Landelijke monitor studentenhuisvesting (LMS) De jaarlijkse Landelijke monitor studentenhuisvesting (LMS) geeft cijfermatig inzicht in de vraag en aanbod naar studentenhuisvesting…

Kamers dragen bij aan welzijn student

Een onderzoek naar het effect van huisvesting op het welzijn van studenten

ABF Research in opdracht van Kences

Samenvatting

Studenten op kamers met gedeelde voorzieningen zijn aanmerkelijk gelukkiger dan studenten in een studio. Dit is de conclusie van de analyse die onderzoeksbureau ABF Research uitvoerde in opdracht van Kences. Dit is belangrijk nieuws omdat het slecht gesteld is met het welzijnsniveau van studenten. Bovendien neemt het aantal studentenkamers met gedeelde voorzieningen op dit moment snel af, terwijl het aantal studio’s voor studenten gestaag toeneemt. De analyse van ABF toont aan dat het bouwen en behouden van kamers een belangrijke bijdrage kan leveren aan het verbeteren van het studentenwelzijn.

Band met huisgenoten belangrijk voor het welzijn van studenten op kamers

Aandacht voor het studentenwelzijn is hard nodig. Uit onderzoek van het RIVM[1] blijkt dat 51% van de Nederlandse studenten psychische klachten ervaart, waarvan 23% ernstig. De analyse van ABF op basis van de Landelijke monitor studentenhuisvesting 2022 toont aan dat een goede band met huisgenoten een positief effect heeft op het welzijn van studenten. Vooral Nederlandse studenten lijken baat te hebben bij het wonen op kamers.

Studenten in een onzelfstandige woonruimte hebben veel vaker een goede band met hun huisgenoten (75%) dan dat studenten in een zelfstandige woonruimte een goede band met hun buren hebben (42%). De band tussen buren is echter minder hecht dan de band met huisgenoten. Daarom kunnen deze percentages niet een-op-een met elkaar vergeleken worden. Studenten in zelfstandige woonruimten (veelal studio’s) lopen daardoor meer risico op weinig sociaal contact en isolement. Zij zijn afhankelijk van het vinden van hun sociale netwerk buiten de deur.

Het aandeel studio’s stijgt al jaren ten koste van de onzelfstandige woonruimten

Ondanks het feit dat onzelfstandige woonruimten belangrijk zijn voor het welzijn en de sociaal emotionele ontwikkeling van studenten, daalde het aandeel studenten dat in een onzelfstandige woonruimten woont de afgelopen 8 jaar van 58% naar 52%, terwijl het aandeel studenten in een studio juist steeg van 12% naar 23%. Dit zijn de cijfers van medio 2022.


Meer weten?

Lees meer over het onderzoek in het nieuwsbericht.

Kamers dragen bij aan welzijn student

Utrecht, 22 juni 2023 – Studenten op kamers met gedeelde voorzieningen zijn aanmerkelijk gelukkiger dan studenten in een studio. Dit…

[1] https://www.rivm.nl/publicaties/monitor-mentale-gezondheid-en-middelengebruik-studenten-deelrapport-I

Verhuiskostenregeling onzelfstandige woonruimte per 1 maart 2023

Kences

Kences heeft in 2005 gekozen voor de invoering van een gezamenlijke verhuiskostenregeling bij verplichte verhuizing door renovatie of sloop, voor huurders van onzelfstandige studenteneenheden van woningcorporaties die bij Kences zijn aangesloten. Aangezien zowel in het Bbsh als in het BW geen minimumbedrag was opgenomen voor de vergoeding van verhuiskosten uit een onzelfstandige woonruimte, is door Kences een modelberekening gemaakt (zie bijlage I). Deze modelberekening is gebaseerd op data van het NIBUD (nulmeting) en is vastgesteld door het Kences-bestuur op 26 april 2005 en resulteerde, afgerond, op een vergoedingsbedrag van € 450,-. Deze regeling is door de minister overgenomen.

De verhuiskostenregeling voor onzelfstandige eenheden is in 2005 door Kences ingevoerd en gepubliceerd. Jaarlijks vind per 1 maart een indexatie van de verhuiskostenvergoeding plaats. Na de meest recente indexering van 1 maart 2023, bedraagt de Kencesverhuiskostenvergoeding momenteel € 644,16. Hoewel dit niet verplicht is, kan de verhuurder een hoger
bedrag afspreken met huurders. Een lager bedrag is niet toegestaan.

Landelijk actieplan studentenhuisvesting 2022-2030

Om het tekort aan studentenwoningen op te lossen, is het Landelijk actieplan studentenhuisvesting 2022-2030 opgesteld. Met dit actieplan willen partijen komen tot een uitbreiding van 60.000 betaalbare studentenwoningen over een periode van 8 jaar. Naast het realiseren van extra woningen wordt ook ingezet op meer grip op de instroom van internationale studenten. Landelijk actieplan studentenhuisvesting is opgesteld door het Landelijk Platform Studentenhuisvesting (LPS). Het Landelijk Platform bestaat uit: Kences (voorzitter & penvoerder) / Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap / Universiteiten van Nederland / Vereniging Hogescholen / LSVb / Landelijk Overleg Studentenhuurders / Netwerk Kennissteden Nederland / G6 / Vastgoed Belang / The Class Foundation / Nuffic. In 2023 is het Landelijk actieplan onderdeel geworden van de Wet Versterking Regie Volkshuisvesting.

Jaarlijkse voortgang en focus

Ieder jaar meten we de voortgang van het actieplan en brengen we focus aan op basis van de actuele situatie. Eind 2023 hebben we voor de komende periode vijf actiegroepen geformeerd:

  1. Nieuwbouw 60.000 in 2030. Deze actiegroep heeft tot doel het realiseren van 60.000 nieuwbouweenheden door corporaties en private partijen.
  2. Spreiding van het huisvestingsvraagstuk. We zien ons woningtekort als een spreidingsvraagstuk. Deze actiegroep gaat daarom aan de slag met het spreiden van het studentenhuisvestingsvraagstuk over Nederland. Dit betekent dat universiteiten (en hogescholen) zich in meer gemeenten gaan vestigen waar de druk om de woningmarkt minder groot is. Veel steden geven aan graag studenten en onderwijsinstellingen in hun gemeente te willen.
  3. Innovatieve concepten. Onder meer: (1) beter benutten bestaande voorraad (e.g. hospita, woningdelen, verruimen vergunningen en verbeteringen huurrecht om woningdelen te stimuleren) (2) efficiënter bouwen en (3) Coöperatief bezit en particuliere voorraad). Jos vraagt Frank Wassenberg (Platform 31) wordt gevraagd om aan te sluiten bij deze actiegroep.
  4. Betaalbaarheid. Deze actiegroep gaat aan de slag met (1) verduurzaming voorraad (2) verduurzaming dienstverlening en interieur, (3) huurtoeslag, WWSO & WWSZ, (4) de relatie tussen betaalbaarheid en draagkracht (basisbeurs + koopkracht) en (5) servicekosten.
  5. Krimp private sector. Deze actiegroep zal (1) studentenhuisvesting in de particuliere sector in kaart brengen, (2) de krimp onderzoeken en (3) oplossingen bedenken om te komen tot minder krimp.

Landelijke monitor studentenhuisvesting 2022

Kences / ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties / ABF Research

De beschikbaarheid van voldoende en betaalbare studentenhuisvesting is een noodzakelijke voorwaarde voor studenten om de opleiding te kunnen volgen die bij hun kwaliteiten en interesses past. Zo maken we het als samenleving mogelijk dat de studenten hun talenten optimaal kunnen ontplooien. En zo houden we als land voldoende talent uit binnen- en buitenland in huis om onze maatschappelijke en economische kansen te benutten en grote uitdagingen het hoofd te bieden.

De Landelijke monitor studentenhuisvesting is een belangrijk instrument voor beleidsmakers, gemeenten, woningcorporaties, marktpartijen en onderwijsinstellingen om de juiste beslissingen te nemen op het gebied van studentenhuisvesting. Ieder jaar werken we er hard aan om de monitor weer beter te maken. Zo zijn dit jaar de prognoses van het huisvestingstekort en de inkomenscijfers weer verder verbeterd.

De invloed van het soort huisvesting op het welzijn van de student is dit jaar voor het eerst onderzocht. De resultaten zijn te lezen in deze editie van de monitor. Momenteel worden er vooral studio’s voor studenten gebouwd en nauwelijks kamers. Dit is een ontwikkeling om goed te blijven monitoren. Er kan immers een disbalans ontstaan in de woningvoorraad voor studenten. Wonen op kamers draagt bij aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van studenten.

Verder blijkt uit deze editie van de monitor wederom dat investeren in studentenhuisvesting hard nodig blijft. Daartoe hebben we het afgelopen jaar zomer met vele samenwerkingspartijen rondom studentenhuisvesting het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting 2022 opgesteld. Daarmee is de eerste steen gelegd, laten we ons samen inspannen voor adequate studentenhuisvesting!

Direct aan de slag met de LMS

Meer informatie over de LMS

Landelijke monitor studentenhuisvesting

Landelijke monitor studentenhuisvesting (LMS) De jaarlijkse Landelijke monitor studentenhuisvesting (LMS) geeft cijfermatig inzicht in de vraag en aanbod naar studentenhuisvesting…

Aanvullende informatie

Kamertekort onverminderd hoog

Utrecht 8 september 2022 – Het tekort aan studentenwoningen is licht gestegen ten opzichte van vorig jaar en is nu…

Landelijk congres studentenhuisvesting

Landelijk Congres Studentenhuisvesting Kences organiseert jaarlijks het Landelijk Congres Studentenhuisvesting. Dit jaar vindt het congres plaats op donderdag 5 september…

Landelijke monitor studentenhuisvesting 2021

Kences / ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties / ABF Research

De jubileumeditie (tiende) van de Landelijke monitor studentenhuisvesting is dit jaar voor het eerst volledig gedigitaliseerd. De digitalisering biedt diverse voordelen ten opzichte van de traditionele rapporten in pdf-formaat. Door te werken met een gelaagdheid van het rapport is meer data op een overzichtelijke manier toegankelijk gemaakt. Figuren, tabellen en achterliggende data kunnen eenvoudig gedeeld en gedownload worden. Ook is het mogelijk om gegevens over meerdere jaren te vergelijken en om de onderliggende cijfers gemakkelijk te downloaden.

Direct aan de slag met de LMS

Meer informatie over de LMS

Landelijke monitor studentenhuisvesting

Landelijke monitor studentenhuisvesting (LMS) De jaarlijkse Landelijke monitor studentenhuisvesting (LMS) geeft cijfermatig inzicht in de vraag en aanbod naar studentenhuisvesting…

Aanvullende informatie

Grote tekort studentenwoningen afgelopen jaar weer verder toegenomen

Het tekort aan studentenwoningen is naar schatting in één jaar toegenomen met 4.500. Daarmee is het tekort opgelopen tot 26.500 studentenwoningen.

In de media

Landelijke media

Regionale en lokale media

Kennis in de stedelijke economie

NEO Observatory in opdracht van Kences

Samenvatting

Hoogwaardig onderzoek en onderwijs is in Nederland geconcentreerd in dertien overwegend middelgrote en grote steden. Dit onderzoek van NEO Observatory in opdracht van  het Nederlandse kenniscentrum voor studentenhuisvesting Kences brengt de financieel-economische betekenis van de bestedingen aan hoger onderwijs en onderzoek in beeld voor het gehele land en die dertien steden. Het onderzoek is een actualisatie van een eerdere studie van TNO uit 2009 in opdracht van Kences en volgt daarbij dezelfde methode.

De werkelijke betekenis van hoger onderwijs is natuurlijk niet primair financieel-economisch van aard. De primaire functie van hoger onderwijs is het onderwijzen van studenten en het uitvoeren van fundamenteel onderzoek. De maatschappelijke waarde van de afgeleide kennis, human capital en innovatie is veel breder en vormt de basis van welzijn en welvaart.

Dit onderzoek richt zich op de financieel-economische betekenis en bestedingseffecten aan hoger onderwijs en onderzoek. Door de aanwezigheid van een universiteit in een stad komen daar allerlei uitgaven terecht. De directe en indirecte bijdrage daarvan worden in dit onderzoek in kaart gebracht. Hoger onderwijs en onderzoek is hierbij gedefinieerd als het geheel van

  • hoger beroepsonderwijs;
  • academisch onderwijs;
  • Universitaire Medische Centra;
  • research & development (zowel zelfstandige kennisinstellingen als intern bij bedrijven).

De economische betekenis in termen van toegevoegde waarde en werkgelegenheid van het kenniscluster is in beeld gebracht voor Nederland en 13 universiteitssteden in 2018. Daarnaast zijn de indirecte effecten als gevolg van bestedingen en afname van kennis bepaald.

In 2018 telde het Nederlandse kenniscomplex in totaal 395 duizend werkzame personen. Van hen werkte 61 procent in één van de dertien kennissteden. Bij elkaar vertegenwoordigen deze werkenden in het hoger onderwijs en onderzoek in Nederland een financieel-economische omvang van 28,2 miljard euro. Hiervan is ruim de helft, 15,3 miljard afkomstig uit de dertien steden. Dat is gemiddeld 27,6 duizend euro per student in 2018.

Het aandeel van hoger onderwijs en onderzoek in de stedelijke economie is daarmee 7,1 procent van toegevoegde waarde en 10,0 procent van de werkgelegenheid in de dertien universiteitssteden. Het is daarmee een relevante (middel)grote sector in de economie van de dertien steden. In sommige steden, zoals Wageningen, Leiden en Delft is dit belang zelfs zeer groot. In de grote steden ligt het aandeel lager.

Meer weten?

Lees meer over de onderzoeken op onderstaande pagina!

Studenten geven steden een maatschappelijke en economische boost

Studenten geven steden een maatschappelijke en economische boost De toename van het aantal studenten in Nederland vraagt om meer huisvesting…

Studerende Buren

Een onderzoek naar de maatschappelijke meerwaarde van studenten in de woonomgeving

Verwey-Jonker Instituut in opdracht van Kences

Samenvatting

De toename van het aantal studenten in Nederland vraagt om meer huisvesting voor deze groep. Wanneer er nieuwe studentenhuisvesting wordt aangekondigd, zijn buurtbewoners vaak geen voorstander van de komst van meer
studenten in de buurt. De positieve impact van studenten in de buurt wordt over het algemeen minder belicht dan de negatieve kanten. Verschillende onderzoeken hebben de economische meerwaarde van studenten in de stad aangetoond. Studenten brengen koopkracht naar de buurten waarin ze woonachtig zijn (Allinson, 2006). Instellingen voor hoger onderwijs zorgen voor werkgelegenheid en maken het voor andere bedrijven aantrekkelijk om zich in de betreffende stad te vestigen (Hubbard, 2008; Manshanden, 2009; Manshanden & Koops, 2021). Er is echter nog relatief weinig bekend over de mate waarin studenten maatschappelijke meerwaarde hebben voor de buurt waarin zij wonen. In dit onderzoek is daarom getracht een antwoord te geven op onderstaande onderzoeksvraag: Welke maatschappelijke meerwaarde hebben gevestigde studenten voor hun woonomgeving?

In dit onderzoek is gekeken naar de maatschappelijke meerwaarde van studenten in de buurt. Studenten blijken over het algemeen participerende burgers: een meerderheid van hen doet vrijwilligerswerk. De maatschappelijke bijdragen van studenten spelen zich vooral af buiten hun woonomgeving, maar een aanzienlijk deel van de studenten zou eigenlijk meer willen doen voor hun buurt. Buurtbewoners geven aan dat zij weinig direct contact hebben met studenten in hun buurt. Toch zien buurtbewoners de studenten liever niet vertrekken, want zij brengen levendigheid en diversiteit naar de buurt. Levendigheid slaat soms om naar overlast, maar slechts een enkele buurtbewoner geeft aan meer nadelen dan voordelen te zien aan de aanwezigheid van studenten in hun woonomgeving: “een beetje reuring kan geen kwaad”.

Meer weten?

Lees meer over de onderzoeken op onderstaande pagina!

Studenten geven steden een maatschappelijke en economische boost

Studenten geven steden een maatschappelijke en economische boost De toename van het aantal studenten in Nederland vraagt om meer huisvesting…

Verhuiskostenregeling onzelfstandige woonruimte per 1 maart 2021

Kences

Kences heeft in 2005 gekozen voor de invoering van een gezamenlijke verhuiskostenregeling bij verplichte verhuizing door renovatie of sloop, voor huurders van onzelfstandige studenteneenheden van woningcorporaties die bij Kences zijn aangesloten. Aangezien zowel in het Bbsh als in het BW geen minimumbedrag was opgenomen voor de vergoeding van verhuiskosten uit een onzelfstandige woonruimte, is door Kences een modelberekening gemaakt (zie bijlage I). Deze modelberekening is gebaseerd op data van het NIBUD (nulmeting) en is vastgesteld door het Kences-bestuur op 26 april 2005 en resulteerde, afgerond, op een vergoedingsbedrag van € 450,-. Deze regeling is door de minister overgenomen.

De verhuiskostenregeling voor onzelfstandige eenheden is in 2005 door Kences ingevoerd en gepubliceerd. Jaarlijks vind per 1 maart een indexatie van de verhuiskostenvergoeding plaats.

Actieagenda wonen: samen werken aan goed wonen

Aannemersfederatie Nederland (AFNL) / ActiZ / Aedes / ANBO / Centrum Hout / Energie-Nederland / De Bouwagenda / de Nederlandse ggz / Divosa / FME / G40 / Interprovinciaal Overleg (IPO) / Kences / Koninklijke Bouwend Nederland / Koninklijke Hibin / Koninklijke NLingenieurs / Koninklijke OnderhoudNL / Nederlandse Coöperatieve Vereniging van Makelaars en Taxateurs (NVM) / Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA) / Nederlandse Vereniging van Banken / Nederlandse Vereniging Toeleverende Bouwmaterialenindustrie (NVTB) / NEPROM / Netbeheer NL / Romazo Professionals / Sociaal Werk Nederland / Techniek Nederland / Valente / Vastgoedmanagement Nederland / Verbond van Verzekeraars / Vereniging Eigen Huis / Vereniging Nederlandse Gemeenten / Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed, Nederland (IVBN) / WoningBouwersNL / Woonbond

De komende tien jaar 1 miljoen huizen bouwen, zodat er meer betaalbare huur- en koopwoningen beschikbaar komen. Voor starters en doorstromers en voor alle inkomens en generaties. Samen de leefbaarheid in buurten verbeteren en bewoners ondersteunen. De woningvoorraad verduurzamen. Een unieke coalitie van 34 organisaties heeft deze voorstellen en afspraken vastgelegd in de ambitieuze Actieagenda Wonen. Samen met het volgend kabinet willen de partijen de plannen snel tot uitvoering brengen. Als het kabinet zijn bijdrage levert, kunnen ze snel aan de slag.

  • Woningbouw: ontwikkelaars, professionele beleggers en woningcorporaties gaan samen een miljoen nieuwe woningen bouwen in de komende tien jaar. Een derde in het sociale segment, een derde in het middensegment en een derde in de vrije sector. Rijk, provincies en gemeenten leveren tijdig voldoende locaties tegen passende grondprijzen. Er komt een minister voor Wonen die het woningbouwprogramma coördineert op basis van afspraken in regionale investeringsagenda’s. De coalitiepartners hebben afspraken uitgewerkt over sneller en goedkoper bouwen om de forse productieverhoging te kunnen realiseren.
  • Betaalbare woningen: Corporaties en commerciële verhuurders houden bij de toewijzing van huur- en koopwoningen rekening met starters, doorstroom en doelgroepen. De huur van sociale huurwoningen van woningcorporaties stijgt de komende jaren met inflatie, ook de huurontwikkeling in het middeldure segment wordt gematigd. Banken blijven hypotheken verstrekken tot 100% van de waarde van woningen, zodat starten en doorstroom naar koopwoningen gestimuleerd wordt. De huurtoeslag blijft als instrument van de overheid bestaan.
  • Leefbare wijken en zorg voor bewoners: gemeente, woningcorporaties en zorg- en welzijnsorganisaties gaan intensiever samenwerken met elkaar en met bewoners in wijken. Zij maken afspraken binnen een gebiedsgerichte aanpak onder regie van de gemeente. Daarvoor zijn voldoende middelen voor het sociaal domein voor gemeenten nodig maar ook meer ruimte in regels en ontschotting van budgetten. Er gaat extra geld naar leefbaarheid en er komen meer wijkbeheerders.
  • Ouderenwoningen: woningcorporaties bouwen de komende 15 jaar 50.000 woongelegenheden voor ouderen in geclusterde woonvormen en investeren jaarlijks 40 miljoen in het levensloopbestendig maken van woningen. Ook professionele beleggers investeren in nieuw zorgvastgoed. De verpleeghuiscapaciteit wordt voor 2025 uitgebreid met 25.000 plaatsen.
  • Verduurzaming woningvoorraad: er moet een landelijke uitvoeringsprogramma komen, gemeentes hebben lokaal een regierol. Draagvlak van bewoners is cruciaal. Bouwpartijen investeren in industrialisatie, innovatie en schaalvergroting om tot lagere kosten en prijzen te komen. De overheid ondersteunt particulieren praktisch en financieel zodat ze woonlastenneutraal kunnen verduurzamen. Woningcorporaties kunnen tot 2030 zo’n 450.000 woningen aardgasvrij-ready maken en 285.000 woningen met een laag energielabel met voorrang verduurzamen.
  • Financiën: om al deze investeringen en plannen mogelijk te maken, vraagt de coalitie aan het Rijk om de Woningbouwimpuls te verbreden naar een NOVI-impuls van 2 miljard per jaar en de verhuurderheffing af te schaffen in ruil voor concrete afspraken. Daarnaast is het nodig het Volkshuisvestingsfonds om te zetten naar een structurele regeling van € 300 miljoen per jaar en stelt de coalitie twee revolverende regelingen voor: een Rijksontwikkelfonds en een Koopstartfonds. Volgens het partners van de Actieagenda is het daarnaast nodig om in het regeerakkoord bindende afspraken vast te leggen over de financiën van gemeenten en over betere interbestuurlijke verhoudingen tussen de overheden.

Meer informatie