Gerust op kamers: ontspannend wonen als middel tegen uitputtingsklachten bij studenten
Erik Geerts
Samenvatting
Vijfenzeventig procent van de studenten geeft aan vaak emotioneel overbelast te zijn. Eén op de drie studenten heeft een verhoogd risico op een burn-out*. Dit komt neer op 260.000 studenten. Naast dalende studieprestaties en stijgende zorgkosten zorgt dit voor een grote groep jonge mensen die oververmoeid aan hun zelfstandige leven begint. Door de constante stroom aan prikkels, hoog verantwoordelijkheidsgevoel en drang naar perfectie verkeren veel jongeren in een constante staat van alertheid.
In mijn afstudeerproject heb ik onderzocht welke rol architectuur kan spelen bij het voorkomen van burn-outs bij jongeren. Dit proces heb ik grotendeels gedaan met behulp van schetsen, intuïtieve modellen en maquettes, maar altijd gebaseerd op literair- en architectuurhistorisch onderzoek.
Architectuur is niet het juiste middel om op collectieve schaal een oplossing te bieden aan emotionele en psychische problemen. Wat architectuur wel kan, is inspelen op de lichamelijke aspecten voorafgaand aan een burn-out. De essentie ligt hierbij op het herstellen van de lichamelijke energiebalans: de verhouding tussen draaglast en draagkracht. Met architectuur kunnen aparte domeinen voor inspanning en ontspanning gemaakt worden. Architectuur kan de gebruiker verleiden om rust te nemen, sociale contacten aan te gaan, het lichaam te bewegen. Op abstracter niveau spelen ook tijdsbeleving en de waardering voor imperfectie hierin een rol. Op basis van deze zes concepten heb ik een ontwerp gemaakt voor een woonomgeving voor studenten in de binnenstad van Leiden, waarbij het herstellen van de energiebalans centraal staat.
Op vier plaatsen in het stedelijk weefsel zijn kleinschalige woon- en studeerplekken gemaakt, die onderling verbonden zijn. De semiopenbare route die hierdoor ontstaat verbindt de hectiek van stad en studie, de kalme binnenwereld in het bouwblok en de vlucht naar de natuur buiten de stad met elkaar. Al naar gelang de gemoedstoestand van de student kan hier een eigen plaats in ingenomen worden.
Mijn ontwerp breekt met veel huidige ontwikkelingen op het gebied van studentenhuisvesting, die gericht zijn op individueel wonen. Hoewel elke student in mijn ontwerp een eigen, private kamer heeft, liggen deze in een kleinschalige gemeenschappelijke context. Hiermee worden nu vaak harde overgangen tussen privé en publiek vermeden. Voor wat meer introverte of gevoelige studenten, die vatbaarder zijn voor het ontwikkelen van een burn-out, biedt dit minder spanning in de eigen woonomgeving.
In het gebouw is gezocht naar de balans tussen een opgelegd ritme en individuele vrijheid. Door ruimtelijke mogelijkheden te bieden voor een ochtend- en avondritueel wordt studenten de mogelijkheid geboden een vast ritme aan te leren, terwijl er de rest van de dag voldoende vrijheid is voor het experimenteren met een zelfstandig leven.
Deze balans is ook in de architectuur terug te vinden. De basis van het ontwerp is een rigide frame, dat aansluit op de materialiteit en permanentie van de historische binnenstad. Binnen dit frame zijn de verschillende ruimtes ondergebracht. Dit heb ik naar mijn beste inzicht gedaan, maar aangezien psychische en emotionele rust voor iedereen anders is, zijn de ruimtes door de bewoner naar wens aan te passen. Door middel van beweegbare constructieonderdelen kan de bewoner de ruimte om hem heen aanpassen en bepalen in welke mate hij in contact staat met zichzelf, zijn medebewoners en de buitenwereld.
Met mijn ontwerp bied ik studenten de mogelijkheid de mate van rust op te zoeken die nodig is voor het herstellen van hun energiebalans. Met uitnodigingen tot het aanleren van vaste patronen, maar met voldoende ruimte om het nieuwverworven
zelfstandige leven te ervaren. Een plek waar de jongere door architectuur invloed uit kan oefenen op de relatie met zichzelf, met medebewoners en de buitenwereld. Maar bovenal een plek van ontspanning, waar even afstand genomen kan worden van de continue staat van alertheid.